Het tellen is de basis voor het verdere rekenen. Vooruit tellen en terugtellen zijn hierbij belangrijke onderdelen. Als kinderen terug kunnen tellen met sprongen van 2, kunnen ze een volgende stap maken naar het terugtellen met sprongen van 5.
Tel terug met sprongen van 5.
... - ... - 45 - 50
Welke getallen moeten er op de lege plekken staan?
Soms is het handig om grote sprongen te maken op de getallenrij. Dan gaat het tellen namelijk veel sneller. Als je erachter wilt komen wat er op de lege plekken moet komen te staan, moet je sprongen maken van 5.
Sprongen van 5 zijn gemakkelijk. Je gaat van een vijftal naar een tiental. Je ziet dat je vanaf het getal 50 naar het getal 45 gaat en van 45 naar 40 en dan naar 35. Op de lege plekken komen dus de getallen 40 en 35 te staan.