Het tellen is de basis voor het verdere rekenen. Vooruit tellen en terugtellen zijn hierbij belangrijke onderdelen. Als kinderen terug kunnen tellen met sprongen van 2, kunnen ze een volgende stap maken naar het terugtellen met sprongen van 3.
Tel terug met sprongen van 3.
... - ... - 33
Welke getallen moeten er staan?
Als je erachter wilt komen wat er op de lege plekken moet komen te staan, moet je sprongen van 3 maken. Je zet dan een sprong van 3 terug op de getallenrij.
Je ziet dat je bij een sprong van 3, 2 getallen overslaat. Als je terug telt vanaf 33, dan sla je de getallen 32 en 31 over. Dan komt het getal 30. Als je vanaf het getal 30 weer een sprong maakt van 3, dan sla je de getallen 29 en 28 over en dan kom je uit bij het getal 27. Op de lege plekken komen dus de getallen 30 en 27 te staan.