Het tellen is de basis voor het verdere rekenen. Vooruit tellen en terugtellen zijn hierbij belangrijke onderdelen. Als kinderen terug kunnen tellen met sprongen van 1, dan kunnen ze een volgende stap maken naar het terugtellen met sprongen van 2.
Tel terug met sprongen van 2.
... - ... - 50
Welke getallen moeten er staan?
Als je erachter wilt komen wat er op de lege plekken moet komen te staan, moet je sprongen van 2 maken. Je zet dan een sprong van twee terug op de getallenrij.
Je ziet dat je bij een sprong van 2 een getal overslaat. Als je terug telt vanaf 50, dan sla je het getal 49 over. Dan komt het getal 48. Als je vanaf het getal 48 weer een sprong maakt van 2, dan sla je het getal 47 over en dan kom je uit bij het getal 46. Op de lege plekken komen dus de getallen 48 en 46 te staan. Op deze getallenlijn kun je ook zien hoe de sprongen van 2 verder gaan.