Het tellen is de basis voor het verdere rekenen. Vooruit tellen en terugtellen zijn hierbij belangrijke onderdelen. In dit artikel staat het vooruit tellen tot en met 100 centraal. Kennis van de getallenrij is hierbij erg belangrijk. Als je de getallenrij niet kent, kun je ook niet vooruit tellen.
57 - 58 - ... - ...
Welke getallen moeten er staan?
Het is belangrijk dat je weet dat na bijvoorbeeld het getal 57, het getal 58 komt. En dat na het getal 58, het getal 59 komt, enzovoort. Als je tot 100 kunt tellen, dan weet je dat de ontbrekende getallen 59 en 60 zijn.
Oefen het tellen net zo lang, tot je de getallenrij helemaal uit je hoofd kent. 'Eén, twee, drie....negenenveertig, vijftig....negenennegentig, honderd.'