Home
Particulieren
Online oefenen
Prijzen en bestellen
Reviews
Leer- en oefenboeken
Scholen
Online leer- en oefenplatform
Premium werkbladencollectie
Educatieve boeken
Veelgestelde vragen
Over Junior Einstein
Vacatures
Contact
Team
Inloggen
Inloggen
Artikelen
Online oefenen
Materialen
Video's
Werkbladen
Doelen
Rekenen
Rekenen
Taal
Begrijpend lezen
IEP Toets
Verkeer
Natuur & techniek
Geschiedenis
Aardrijkskunde
De tafels
Levensbeschouwing
Topo
Kleuters
JE Leerdoelen
Engels
Spelling
Automatiseren
Doorstroomtoets
Toetsen
Je hebt javascript niet geactiveerd. Je kunt zonder javascript deze site niet gebruiken.
Optellen en aftrekken met hele getallen
Doelen
›
SLO-doelen
›
Getallen
›
Bewerkingen
›
Optellen en aftrekken
›
Optellen en aftrekken met hele getallen
Optellen en aftrekken met hele getallen
Geschikt voor groep:
1
2
3
4
5
6
7
8
Optellen en aftrekken
Optellen en aftrekken met hele getallen
(39)
Optellen en aftrekken met decimale getallen
(12)
Het kind kan kan eenvoudige optel- en aftrekproblemen in een context met hoeveelheden tot ten minste 12 (handelend) oplossen.
Het kind kan eenvoudige splitsproblemen in een context met hoeveelheden tot ten minste 10 (handelend) oplossen.
Het kind begrijpt wat de bewerkingen optellen en aftrekken betekenen en kent de bijbehorende wiskundetaal.
Het kind kan bij een optel- of aftreksituatie tot ten minste 20 een formele bewerking geven en omgekeerd: kan bij een formele bewerking onder 20 passende optel- of aftreksituaties bedenken.
Het kind kent de relatie tussen optellen, aftrekken en splitsen en kan deze toepassen.
Het kind kent de optellingen, aftrekkingen en splitsingen tot en met 10 uit het hoofd (gememoriseerde kennis).
Het kind kan optellen en aftrekken tot ten minste 20 in contextsituaties en formele sommentaal door met inzicht gebruik te maken van strategieën.
Het kind kan kritisch denken en redeneren over het rekenen tot ten minste 20 in betekenisvolle probleemsituaties.
Het kind kent de optellingen, aftrekkingen en splitsingen tot en met 10 uit het hoofd.
Het kind begrijpt en kent de verschillende betekenissen van optellen: 'erbij komen/vermeerderen' en 'samenvoegen' en kan hierbij de formele notatie interpreteren en toepassen.
Het kind begrijpt en kent de verschillende betekenissen van aftrekken: 'weghalen/wegnemen/eraf', 'verminderen' en 'verschil bepalen' en kan hierbij de formele notatie interpreteren en toepassen.
Het kind kan bij een optel- of aftreksituatie tot ten minste 100 een formele bewerking geven en omgekeerd: kan bij een formele bewerking tot ten minste 100 passende optel- of aftreksituaties geven.
Het kind kent de optellingen en aftrekkingen tot en met 20 uit het hoofd (gememoriseerde kennis).
Het kind kan optellen en aftrekken tot ten minste 100 in contextsituaties en formele sommentaal door met inzicht gebruik te maken van standaardprocedures zoals de rijgstrategie en de splitsstrategie.
Het kind kan optellen en aftrekken tot ten minste 100 in contextsituaties en in formele sommentaal door met inzicht gebruik te maken van eigenschappen van bewerkingen en de structuur van getallen bij strategieën.
Het kind kan schattend optellen en aftrekken tot ten minste 100 in contextsituaties en formele sommentaal.
Het kind kan kritisch denken en redeneren over het optellen en aftrekken tot ten minste 100 in betekenisvolle probleemsituaties.
Het kind kent de splitsingen tot en met 10 uit het hoofd en kent de optellingen en aftrekkingen tot en met 20 uit het hoofd.
Het kind kan bij een optel- of aftreksituatie tot ten minste 1000 een formele bewerking geven en omgekeerd: kan bij een formele bewerking onder 1000 passende optel- of aftrek situaties geven.
Het kind kan vlot optellen en aftrekken tot ten minste 100 en met tientallen en honderdtallen tot ten minste 1000, analoog aan rekenen onder 100.
Het kind kan optellen en aftrekken tot ten minste 1000 in contextsituaties en in formele sommentaal door met inzicht gebruik te maken van standaardprocedures.
Het kind kan optellen en aftrekken tot ten minste 1000 in contextsituaties en in formele sommentaal door met inzicht gebruik te maken van eigenschappen van bewerkingen en de structuur van getallen bij strategieën.
Het kind kan schattend optellen en aftrekken tot ten minste 1000 in contextsituaties en formele sommentaal en kan beredeneren of de werkelijke uitkomst (veel) groter of kleiner is dan de geschatte uitkomst.
Het kind kan kritisch denken en redeneren over het optellen en aftrekken tot ten minste 1000 in betekenisvolle probleemsituaties.
Het kind kan bij een optel- of aftreksituatie met hele getallen onder ±10.000 een formele bewerking geven en omgekeerd: kan bij een formele bewerking onder 10.000 passende optel- of aftreksituaties geven.