Om verkort te kunnen tellen met vingerbeelden is het handig als je het aantal vingers op je hand in één keer herkent. Herken je het aantal vingers nog niet in één keer? Kijk dan nog even naar het artikelen 'Vingerbeelden t/m 5 herkennen', 'Vingerbeelden t/m 10 herkennen' en 'De vijfstructuur'.
Laura en Merle gaan op schoolreisje. Merle vraagt aan Laura hoeveel snoepjes zij mee heeft genomen. Doordat Laura haar mond vol heeft, kan ze niet praten. Ze steekt een aantal vingers in de lucht.
Hoeveel vingers steekt Laura in de lucht?
Merle weet dat één hand vijf vingers heeft. Ze onthoudt de vijf vingers en telt vervolgens de andere vingers er bij. 'Vijf...zes...zeven...acht. Laura heeft acht snoepjes meegenomen.' Hieronder zie je dit verkort tellen in een stappenplan.
'Vijf! Dit getal herken ik gelijk!'
Kijk goed naar de vingers. Welk getal herken je? Dit getal onthoud je goed. Het is het makkelijkst om te beginnen met de 'volle hand' (vijf vingers). Dan hoef je niet lang verder te tellen.
'Vijf' ..... 'zes' .....
'zeven' .....
'acht.'
Je onthoudt het getal van de vingers dat je herkent. Vijf is in dit geval het startpunt. Daarna tel je verder. Dit zie je in de afbeelding hierboven. Als je dit oefent met je vingers kan het handig zijn om te beginnen met vijf vingers en vervolgens de duim, de wijsvinger en de middelvinger van de andere hand open te klappen.
Het aantal vingers dat je hierboven ziet, is acht.