Home
Particulieren
Online oefenen
Prijzen en bestellen
Reviews
Leer- en oefenboeken
Scholen
Online leer- en oefenplatform
Premium werkbladencollectie
Educatieve boeken
Veelgestelde vragen
Over Junior Einstein
Vacatures
Contact
Team
Inloggen
Inloggen
Artikelen
Online oefenen
Materialen
Video's
Werkbladen
Doelen
Rekenen
Rekenen
Taal
Begrijpend lezen
IEP Toets
Verkeer
Natuur & techniek
Geschiedenis
Aardrijkskunde
De tafels
Levensbeschouwing
Topo
Kleuters
JE Leerdoelen
Engels
Spelling
Automatiseren
Doorstroomtoets
Toetsen
Je hebt javascript niet geactiveerd. Je kunt zonder javascript deze site niet gebruiken.
Meten: lengte en omtrek
Doelen
›
SLO-doelen
›
Meten en meetkunde
›
Meten
›
Meten: lengte en omtrek
Meten: lengte en omtrek
Geschikt voor groep:
1
2
3
4
5
6
7
8
Meten
Meten: lengte en omtrek
(40)
Meten: oppervlakte
(31)
Meten: inhoud
(32)
Meten: gewicht
(31)
Meten: temperatuur
(3)
Meten: tijd
(38)
Meten: geld
(20)
Meten: combinaties van grootheden
(7)
Het kind herkent begrippen rond lengte en omtrek en kan deze handelend gebruiken in concrete situaties.
Het kind herkent tegenstellingen bij lengte en omtrek en kan deze gebruiken.
Het kind kan lengtes vergelijken en ordenen op het oog, door naast elkaar te houden, of met een hulpmiddel (zoals met een touwtje).
Het kind kan lengte meten met een natuurlijke maat.
Het kind kan kritisch denken en redeneren over lengte in eenvoudige probleemsituaties.
Het kind kan begrippen met betrekking tot lengte en omtrek in betekenisvolle situaties gebruiken.
Het kind kan lengte meten via afpassen met een natuurlijke maat en begrijpt dat het aantal keer dat de maat past het meetresultaat aangeeft.
Het kind kan uitleggen waarom afspreken van één vaste maat een voorwaarde is voor het eerlijk meten, vergelijken en ordenen van lengtes.
Het kind kan redeneren over lengte in eenvoudige probleemsituaties.
Het kind kent de standaardmaten meter en centimeter en weet dat 1 meter = 100 centimeter.
Het kind begrijpt en kan uitleggen waarom we standaardmaten als meter en centimeter voor het omgaan met lengte nodig hebben en gebruiken.
Het kind kan met een (bord)liniaal, rolmaat of meetlint lengtes meten tot op de meter en centimeter nauwkeurig.
Het kind kan in betekenisvolle situaties lengtes schatten en kan kiezen voor de meest passende standaardmaat: meters of centimeters.
Het kind kent enkele referentiematen voor een meter en een centimeter.
Het kind weet wat bedoeld wordt met de omtrek van een object en kan deze bepalen door middel van direct of indirect meten.
Het kind kan redeneren over lengte en omtrek in eenvoudige probleemsituaties. [1]
Het kind kent naast de meter en de centimeter ook de standaardmaten millimeter, decimeter, kilometer en kan de relaties hiertussen uitleggen.
Het kind kan met een liniaal, bordliniaal, rolmaat of meetlint lengtes meten tot op de meter, decimeter, centimeter en millimeter nauwkeurig en begrijpt dat het van de situatie afhangt welke maat en welk instrument je gebruikt.
Het kind kan met handen en vingers laten zien hoe lang een decimeter en een millimeter ongeveer zijn en kent enkele referentiematen bij de standaardmaten millimeter, decimeter en kilometer.
Het kind kan met handen en vingers laten zien hoe lang een decimeter en een millimeter ongeveer zijn en kent enkele referentiematen bij de standaardmaten millimeter, decimeter en kilometer.
Het kind kan lengtematen herleiden: van m naar dm en cm en andersom; van m naar km en andersom (hele getallen).
Het kind kan in betekenisvolle situaties lengtes schatten en kan kiezen voor de meest passende standaardmaat: kilometer, meter, decimeter, centimeter of millimeter.
Het kind kan de omtrek van een vierkant en rechthoek afgebeeld op roosterpapier uitrekenen, of wanneer de lengtes van de zijden gegeven zijn.
Het kind kan de omtrek van grillige figuren, afgebeeld op roosterpapier bij benadering bepalen.
Het kind kan redeneren over lengte en omtrek in eenvoudige probleemsituaties. [2]