Home
Particulieren
Online oefenen
Prijzen en bestellen
Reviews
Leer- en oefenboeken
Scholen
Online leer- en oefenplatform
Premium werkbladencollectie
Educatieve boeken
Veelgestelde vragen
Over Junior Einstein
Vacatures
Contact
Team
Inloggen
Inloggen
Artikelen
Online oefenen
Materialen
Video's
Werkbladen
Doelen
Rekenen
Rekenen
Taal
Begrijpend lezen
IEP Toets
Verkeer
Natuur & techniek
Geschiedenis
Aardrijkskunde
De tafels
Levensbeschouwing
Topo
Kleuters
JE Leerdoelen
Engels
Spelling
Automatiseren
Doorstroomtoets
Toetsen
Je hebt javascript niet geactiveerd. Je kunt zonder javascript deze site niet gebruiken.
Meten: geld
Doelen
›
SLO-doelen
›
Meten en meetkunde
›
Meten
›
Meten: geld
Meten: geld
Geschikt voor groep:
1
2
3
4
5
6
7
8
Meten
Meten: lengte en omtrek
(40)
Meten: oppervlakte
(31)
Meten: inhoud
(32)
Meten: gewicht
(31)
Meten: temperatuur
(3)
Meten: tijd
(38)
Meten: geld
(20)
Meten: combinaties van grootheden
(7)
Het kind weet dat bedragen laten zien hoe duur voorwerpen zijn en dat je die voorwerpen kunt 'ruilen' tegen geld.
Het kind kan gepast betalen van voorwerpen onder 10 euro met munten van 1 euro en kan van een hoeveelheid van maximaal tien munten van 1 euro, het totaal bepalen.
Het kind kan redeneren over 'geld en waarde' in eenvoudige probleemsituaties. [1]
Het kind begrijpt hoe het systeem van kopen en betalen in elkaar zit.
Het kind kent de munten van 1 en 2 euro en de biljetten van 5 en 10 euro.
Het kind kan bedragen tot en met 20 euro samenstellen met munten van 1 en 2 euro en biljetten van 5 en 10 euro.
Het kind kan redeneren over 'geld en waarde' in eenvoudige probleemsituaties. [2]
Het kind weet welke munten en briefjes we in ons geldsysteem hebben.
Het kind kan omgaan met de volgende begrippen in de context van geld: duur, duurder, goedkoop, goedkoper.
Het kind kan bedragen tot en met 2 euro op verschillende manieren samenstellen met munten.
Het kind kan hele bedragen tot 100 euro op verschillende manieren samenstellen met munten (van 1 en 2 euro) en bankbiljetten.
Het kind kan een bedrag inwisselen voor kleingeld of juist voor bankbiljetten.
Het kind kan redeneren over 'geld en waarde' in eenvoudige probleemsituaties.
Het kind kan geldbedragen met een euroteken en een komma, zoals € 4,95 lezen, uitspreken en noteren.
Het kind kan berekenen hoeveel geld een klant terugkrijgt als deze met een bankbiljet (tot 100 euro) betaalt.
Het kind kan kritisch denken en redeneren over 'geld en waarde' in eenvoudige probleemsituaties.
Het kind kan eurobedragen tussen 0 en ongeveer 5000 euro, weergegeven met briefjes en munten vaststellen.
Het kind kan geldbedragen tussen 0 en ongeveer 5000 euro op verschillende manieren met briefjes en munten samenstellen, ook met zo min mogelijk briefjes en munten.
Het kind kan kritisch denken en redeneren over geld in probleemsituaties.
Het kind kan (schattend) rekenen met wisselkoersen.