Een kalender is een systeem om de tijd in te delen. Dit doen we in jaren, maanden, weken en dagen.
Voordat onze kalender bestond...
Heel lang geleden bestonden er nog geen kalenders. De mensen wisten toen niet precies welke dag het was. De dagen werden toen bepaald door de beweging van de maan of de stand van de zon. De oude Egyptenaren, de Chinezen en de Maya's hadden al heel vroeg een kalender. Deze volkeren hadden al bepaald dat een jaar 365 dagen had. Julius Ceasar veranderde deze kalender, want de oude kalender bleek een kleine afwijking te hebben. Een jaar had volgens hun berekeningen 365,25 dagen. Julius Ceasar voerde vanwege deze kleine afwijking het schrikkeljaar in; een jaar met 366 dagen. Dit komt eens in de 4 jaar voor. De maand februari telt dan een dag extra. Ook is er in die tijd bepaald dat het nieuwe jaar niet meer zou beginnen op 1 maart, maar op 1 januari.
Jaren later kwamen de mensen er achter dat een jaar niet 365,25 dagen telde, maar 365,2425. Er werden toen een aantal schrikkeljaren afgehaald om de kalender weer kloppend te maken. Deze kalender, de Gregoriaanse kalender, gebruiken we nu nog steeds.
De jaartelling die internationaal als standaard wordt gehanteerd is de christelijke jaartelling. Deze neemt de geboorte van Jezus Christus als ijkpunt. De jaren voor de geboorte van Christus worden aangegeven met bijvoorbeeld 350 jaar v. Chr. (voor Christus). Op dit moment is het het jaar 2014 (na Christus). Het is dus "tweeduizendveertien" jaar geleden dat Jezus Christus werd geboren. Het is belangrijk dat we een jaartelling hebben. Anders zouden we niet weten wanneer belangrijke gebeurtenissen plaatsvonden.
"Een hele tijd geleden kwam er voor het eerst een mens op de maan!"
Wat is dan precies een hele tijd?
Misschien vind jij dit een paar jaar, maar vindt je vriendje dat een paar dagen?
"Op 21 juli in het jaar 1969 kwam Neil Armstrong als eerste mens op de maan."
Je weet nu precies wanneer dit gebeurde en kunt berekenen hoe lang dit geleden is. Dankzij de jaartelling en kalender weten we wanneer bepaalde gebeurtenissen plaatsvonden, maar kunnen we ook afspraken maken voor in de toekomst.
"Over 2 dagen gaan we op vakantie en over 3 weken ben ik jarig."
De kalender geeft een jaar weer. Een jaar telt 365 dagen, met eens in de 4 jaar een schrikkeljaar met 366 dagen. Een jaar is verdeeld in 12 maanden. Januari, februari, maart, april, mei, juni, juli, augustus, september, oktober, november en december. Een jaar is ook verdeeld in 4 seizoenen. Lente, zomer, herfst en winter. Ook kennen we een zomertijd en een wintertijd. De maanden van het jaar zijn weer verdeeld in weken en deze weken zijn weer verdeeld in dagen. Maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag.
In andere artikelen kun je meer lezen over jaren, maanden, seizoenen, weken, dagen en het rekenen met de kalender.