Een jaar geeft de tijd weer waarin de aarde om de zon draait. Hier doet de aarde 365 dagen over.
Een jaar kan op elk moment beginnen en eindigen. Als je vanaf vandaag (7 oktober 2014) een jaar verder telt, dan is het over een jaar 7 oktober 2015. Als we het hebben over de start van het nieuwe jaar op 1 januari, dan hebben we het over een kalenderjaar. We kennen bijvoorbeeld ook een schooljaar, dat begint na de zomervakantie.
Een jaar bestaat uit 12 maanden. In de afbeelding hieronder kun je dit zien. Elke maand heeft een cijfer. Januari is de eerste maand en begint met het cijfer 1. Zo gaan de maanden verder tot en met de twaalfde maand december.
Het is belangrijk dat je de maanden kunt koppelen aan het bijbehorende cijfer. Als een bepaalde datum wordt opgeschreven, dan wordt dit vaak met cijfers gedaan. Dat zie je in het voorbeeld hieronder.
"Op 23 - 07 - 2010 werd mijn zusje geboren."
"Mijn zusje is geboren op de drieëntwintigste dag van de maand juli in het jaar tweeduizend tien; 23 juli 2010."
Een jaar bestaat ook uit 4 seizoenen. Dat zie je in de afbeelding hieronder.
Zoals je ziet bestaat een jaar uit de seizoenen winter, lente, zomer en herfst. Een seizoen duurt 3 maanden. De lente begint op 21 maart, de zomer begint op 21 juni, de herfst op 21 september en de winter op 21 december. Dit zie je terug in de afbeelding. De verschillende seizoenen met de gekleurde vlakken zijn op deze momenten verdeeld.
In een jaar kennen we een zomertijd en een wintertijd. De zomertijd gaat in op de laatste zondag van maart (om 02:00 uur wordt het 03:00 uur) en de wintertijd gaat in op de laatste zondag van oktober (om 03:00 uur wordt het 02:00 uur).
Een jaar bestaat uit 52,177457 weken. Dat is gemiddeld 52 weken. Soms bestaat een jaar uit 53 weken. Dit is afhankelijk van de week waarin 1 januari valt; week 1 of 2.
Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste gegevens over een jaar of meerdere jaren samen.