Je kunt niet altijd alles eerlijk verdelen. Soms blijft er iets over. Dit is ook zo bij deelsommen. Je deelt dan met rest.
11 sinaasappels moeten verdeeld worden over 6 personen. De appels worden dus gedeeld door 6.
De som wordt dan: 11 : 6 =
De sinaasappels worden gedeel door 6. Om te bepalen hoeveel ieder in elk geval krijgt, moet je naar de tafel van 6 kijken. Delen is het omgekeerde van vermenigvuldigen. Hoevaak past 6 in 11? Je kunt denken aan de uitkomsten van de keersommen van de tafel van 6. Welke uitkomst ligt dicht bij 11?
11 kan niet direct door 6 worden gedeeld, maar 6 wel. 6 : 6 = 1. Ieder krijgt dus in elk geval 1 sinaasappel.
Ieder krijgt in elk geval 1 sinaasappel. Dat betekent dat 6 sinaasappels al gedeeld zijn door 6 (zie stap 1). Er zijn in totaal 11 sinaasappels, dus blijven er nog 5 over. Deze vijf sinaasappels kunnen niet door 6 worden gedeeld, dus blijven ze over als rest.
11 sinaasappels : 6 personen
11 : 6 = 1 rest 5.