Je kunt niet altijd alles eerlijk verdelen. Soms blijft er iets over. Dit is ook zo bij deelsommen. Je deelt dan met rest.
Petra krijgt van haar oma 11 aardbeien. Deze moet ze eerlijk verdelen over haar broertje, haar zusje en haarzelf. Ze moet de aardbeien dus delen door 3. De som wordt dan: 11 : 3 =
De aardbeien worden gedeeld door 3. Om te bepalen hoeveel ieder in elk geval krijgt, moet je dus naar de tafel van 3 kijken. Delen is het omgekeerde van vermenigvuldigen. Hoevaak past 3 in 11? Hiervoor kun je denken aan de uitkomsten van de keersommen van de tafel van 3. Welke uitkomst ligt dicht bij 11?
11 kan niet direct door 3 worden gedeeld, maar 9 wel. 9 : 3 = 3, want 3 x 3 = 9. Ieder krijgt dus in elk geval 3 aardbeien.
Ieder krijgt in elk geval 3 aardbeien. Dat betekent dat 9 aardbeien al zijn gedeeld door 3 (zie stap 1). Er zijn in totaal 11 aardbeien, dus blijven er 2 aardbeien over. Deze twee aardbeien kunnen niet door 3 worden gedeeld, dus blijven ze over als rest.
11 aardbeien : 3 personen, 11 : 3 = 3 rest 2.