Home
Particulieren
Online oefenen
Prijzen en bestellen
Reviews
Leer- en oefenboeken
Scholen
Online leer- en oefenplatform
Premium werkbladencollectie
Educatieve boeken
Veelgestelde vragen
Over Junior Einstein
Vacatures
Contact
Team
Inloggen
Inloggen
Artikelen
Online oefenen
Materialen
Video's
Werkbladen
Doelen
Rekenen
Rekenen
Taal
Begrijpend lezen
IEP Toets
Verkeer
Natuur & techniek
Geschiedenis
Aardrijkskunde
De tafels
Levensbeschouwing
Topo
Kleuters
JE Leerdoelen
Engels
Spelling
Automatiseren
Doorstroomtoets
Toetsen
Je hebt javascript niet geactiveerd. Je kunt zonder javascript deze site niet gebruiken.
Hele getallen
Doelen
›
SLO-doelen
›
Getallen
›
Getalbegrip
›
Hele getallen
Hele getallen
Geschikt voor groep:
1
2
3
4
5
6
7
8
Getalbegrip
Hele getallen
(70)
Decimale getallen
(24)
Breuken
(14)
Het kind kan de telrij opzeggen tot ten minste 20.
Het kind kan vanuit elk getal tot 20 verder tellen en vanuit elk getal onder 10 terugtellen.
Het kind herkent en gebruikt rangtelwoorden tot ten minste 10.
Het kind herkent begrippen rond de telrij en kan deze handelend gebruiken in concrete situaties.
Het kind kan hoeveelheden tot ten minste 12 schatten, precies tellen (resultatief) en weergeven (neerleggen, tekenen).
Het kind kan hoeveelheden tot ten minste 20 vergelijken en ordenen.
Het kind herkent hoeveelheidsbegrippen en kan deze handelend gebruiken in concrete situaties.
Het kind herkent kleine hoeveelheden tot ten minste 6, zonder tellen, eventueel door gebruik te maken van patronen en structuren.
Het kind kan verkort tellen van hoeveelheden tot ten minste 12 door gebruik te maken van patronen en structuren.
Het kind kan hoeveelheden tot ten minste 12 representeren met bijvoorbeeld vingers, streepjes, stippen.
Het kind kan de getalsymbolen 0 tot en met 10 lezen.
Het kind kent de volgorde van de getalsymbolen in de getallenrij tot ten minste 10.
Het kind kan getalsymbolen, telwoorden en hoeveelheden tot ten minste 10 koppelen aan elkaar.
Het kind kan kritisch denken en redeneren over de telrij, hoeveelheden en getallen tot ten minste 10 in probleemsituaties.
Het kind kan de telrij opzeggen tot ten minste 100 en kan vanuit elk getal verder tellen en terugtellen.
Het kind kan hoeveelheden tot ten minste 100 vergelijken en ordenen op ‘meer’, minder’, ‘evenveel’, ‘meeste’, ‘minste’.
Het kind kan hoeveelheden tot ten minste 20 vlot overzien en verkort tellen door gebruik te maken van patronen en structuren.
Het kind kan de getallen 0 tot ten minste 100 lezen en uitspreken.
Het kind kan getallen tot ten minste 20 vergelijken, ordenen en globaal en precies op een getallenlijn plaatsen.
Het kind weet of getallen dichtbij of verder uit elkaar liggen in de getallenrij tot ten minste 20.
Het kind weet dat getallen verschillende betekenissen hebben en kan daar voorbeelden bij noemen.
Het kind kan kritisch denken en redeneren over de telrij, hoeveelheden en getallen tot ten minste 20 in probleemsituaties.
Het kind kan verder tellen en terugtellen tot ten minste 100 met sprongen van 2, 5 (de vijfvouden) en 10.
Het kind kan hoeveelheden tot ten minste 100 schatten, precies tellen en weergeven (neerleggen, tekenen), ook door te structureren (zoals in groepen van 10).
Het kind kan (gestructureerde) hoeveelheden en aantallen tot ten minste 100 vergelijken en ordenen.