Home
Particulieren
Online oefenen
Prijzen en bestellen
Reviews
Leer- en oefenboeken
Scholen
Online leer- en oefenplatform
Premium werkbladencollectie
Educatieve boeken
Veelgestelde vragen
Over Junior Einstein
Vacatures
Contact
Team
Inloggen
Inloggen
Artikelen
Online oefenen
Materialen
Video's
Werkbladen
Doelen
Rekenen
Rekenen
Taal
Begrijpend lezen
IEP Toets
Verkeer
Natuur & techniek
Geschiedenis
Aardrijkskunde
De tafels
Levensbeschouwing
Topo
Kleuters
JE Leerdoelen
Engels
Spelling
Automatiseren
Doorstroomtoets
Toetsen
Je hebt javascript niet geactiveerd. Je kunt zonder javascript deze site niet gebruiken.
Bewerkingen met breuken
Doelen
›
SLO-doelen
›
Getallen
›
Bewerkingen
›
Bewerkingen met breuken
Bewerkingen met breuken
Geschikt voor groep:
1
2
3
4
5
6
7
8
Bewerkingen
Optellen en aftrekken
(51)
Vermenigvuldigen en delen
(52)
Combinaties van en relaties tussen bewerkingen
(10)
Bewerkingen met breuken
(14)
Rekenen met de rekenmachine
(8)
Het kind kan breuken aanvullen tot 1, in contextsituaties en in formele sommentaal.
Het kind kan rekenen met de breuk als operator in informele contextsituaties.
Het kind kan gelijknamige breuken optellen en aftrekken in contextsituaties en in formele rekentaal. Het kind kan hierbij indien nodig ook 'de helen eruit halen'.
Het kind kan veel voorkomende ongelijknamige breuken vergelijken en het verschil bepalen.
Het kind kan rekenen met veel voorkomende breuken als operator en weet dat het voor het antwoord niet uitmaakt of je de breuk interpreteert als 'keer' of 'deel nemen van'.
Het kind weet dat een deling ook als breuk geschreven kan worden en kan dit uitleggen en toepassen.
Het kind kan in contextsituaties met veel voorkomende breuken een heel getal delen door een breuk.
Het kind kan kritisch denken en redeneren over breuken in betekenisvolle probleemsituaties.
Het kind kan ongelijknamige breuken optellen en aftrekken, inclusief helen eruit halen en vereenvoudigen, ook via de standaardprocedure 'gelijknamig maken'.
Het kind kan een geheel getal vermenigvuldigen met een breuk en omgekeerd.
Het kind kan een breuk met een breuk vermenigvuldigen in contextsituaties en in formele sommentaal.
Het kind kan een heel getal delen door een breuk of door een gemengd getal, met name in contextsituaties.
Het kind kan een breuk delen door een breuk, met name in contextsituaties.
Het kind kan kritisch denken en redeneren over breuken in betekenisvolle probleemsituaties.