Als het een kwartier vroeger is, dan draait de grote wijzer van de klok een kwart terug. De kleine wijzer verplaatst dan ook een stukje terug. In het voorbeeld hieronder kun je dit zien.
Een kwartier vroeger
- Op deze klok is het 7 uur.
- De grote wijzer gaat een kwart terug.
- De blauwe cirkel om de klok laat dit zien.
- Waar deze cirkel eindigt, daar eindigt ook de grote wijzer.
- De kleine wijzer verplaatst een klein stukje mee.
- Het is een kwartier vroeger.
- Het is kwart voor 7.
Als het weer een kwartier vroeger zou zijn, dan gaat de grote wijzer weer een kwart terug en verplaatst de kleine wijzer mee. Dit zie je in het voorbeeld hieronder.
Een kwartier vroeger
- Op deze klok is het kwart voor 7.
- De grote wijzer gaat een kwart terug.
- De blauwe cirkel om de klok laat dit zien.
- Waar deze cirkel eindigt, daar eindigt ook de grote wijzer.
- De kleine wijzer verplaatst ook iets terug.
- Het is een kwartier vroeger.
- Je ziet dat de grote wijzer het cijfer 6 aanwijst, dus is het een half uur.
- Waar gaat de kleine wijzer naartoe? Naar het cijfer 7.
- Het is half 7.
Als het op de klok weer een kwartier vroeger zou zijn, dan zou het kwart over 6 zijn. Weer een kwartier vroeger zou het 6 uur zijn enz.
Een kwartier vroeger
- De grote wijzer gaat een kwart (kwartier) terug.
- De kleine wijzer verplaatst ook een klein stukje terug.