Als het een half uur is, dan wijst de grote wijzer altijd het cijfer 6 aan. De kleine wijzer staat dan altijd tussen twee cijfers in. In het voorbeeld staat de kleine wijzer tussen de 4 en 5. Het is dus al 4 uur geweest. "Naar welk cijfer gaat de kleiner wijzer nu?" De kleine wijzer gaat naar de 5. Het is dus half 5.
Voorbeelden halve uren
- De grote wijzer wijst het cijfer 6 aan.
- De kleine wijzer staat tussen de 4 en 5 in.
- "Naar welk cijfer gaat de kleine wijzer nu?"
- De kleine wijzer gaat naar de 5.
- Het is half 5.
- De grote wijzer wijst het cijfer 6 aan.
- De kleine wijzer staat tussen de 2 en 3 in.
- "Naar welk cijfer gaat de kleine wijzer nu?"
- De kleine wijzer gaat naar de 3.
- Het is half 3.
Half uur
- Een half uur = 30 minuten.
- Op de analoge klok staat de grote wijzer op de 6.
- De kleine wijzer staat tussen twee getallen; naar welk getal gaat hij toe?
- De digitale klok laat het hele uur zien dat het is geweest; welk uur wordt het daarna?
- De minuten van de digitale klok staan dan altijd op 30.