Het tellen is de basis voor het verdere rekenen. Vooruit tellen en terugtellen zijn hierbij belangrijke onderdelen. In dit artikel staat het vooruit tellen tot en met 10 centraal. Kennis van de getallenrij is hierbij erg belangrijk. Als je de getallenrij niet kent, kun je ook niet vooruit tellen.
Ellis telt hoeveel kinderen er mee willen doen met verstoppertje. "1, 2, 3, 4." Er willen 4 kinderen meedoen.
Het is belangrijk dat je weet dat na het getal 1, het getal 2 komt. En dat na het getal 2, het getal 3 komt. En dat na het getal 3 het getal 4 komt, enzovoort... Je maakt eigenlijk steeds 1 sprongetje vooruit op de getallenrij.
Je kunt dit ook horen als je de getallenrij opzegt: "Eén, twee, drie, vier,vijf, zes, zeven, acht, negen, tien."
Tip! Kun je de getallen in de getallenrij nog niet in de goede volgorde opzeggen? Kijk dan nog eens naar de artikelen van de getallenrijen en leer ze uit je hoofd.