Jonge kinderen leren om resultatief te tellen. Bij resultatief tellen gaat het om het tellen van een hoeveelheid, om uiteindelijk het totale aantal te kunnen bepalen.
Jochem is koekjes aan het bakken. Hij telt hoeveel hij er al heeft. "Eén, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven." Jochem heeft al 7 koekjes gebakken.
Bij resultatief tellen is het belangrijk dat je de getallenrij kent. Je moet weten dat na het getal 1, het getal 2 komt. En dat na het getal 2, het getal 3 komt, enzovoort. Het getal waarmee je eindigt is het totale aantal. In het voorbeeld zag je dat Jochem in totaal zeven koekjes telde.
Tip! Kun je de getallen in de getallenrij nog niet in de goede volgorde opzeggen? Kijk dan nog eens naar de artikelen van de getallenrijen en leer ze uit je hoofd.