Rekenen

Erbijsommen tot en met 100 - Kolomsgewijs

In dit artikel wordt een erbijsom tot en met 100 kolomsgewijs opgelost.
 

Voorbeeld

De bakker bakt 's ochtends 56 broodjes. Later bakt hij er nog 38 broodjes bij. 


Hoeveel broodjes heeft de bakker vandaag gebakken?


In het stappenplan hieronder lees je hoe je deze erbijsom kolomsgewijs kunt oplossen.

 

 
Stappenplan
1
Noteer de som kolomsgewijs
 

Noteer de getallen onder elkaar. De tientallen onder de tientallen en de eenheden onder de eenheden. Het is handig om de letters erbij te zetten: H = honderdtallen, T = tientallen, E = eenheden.

kolomsgewijs optellen, sommen tot en met 100

2
Tel de tientallen bij elkaar op
 

Tel eerst de tientallen bij elkaar op.



De 5 en de 3 staan onder de T van tientallen. Ze betekenen dus geen 5 en 3, maar 50 en 30. Je maakt dus de som: 50 + 30 = 80. Dit noteer je als eerste.

3
Tel de eenheden bij elkaar op
 

Tel daarna de eenheden bij elkaar op.

Tel de eenheden bij elkaar op

De 6 en de 8 staan onder de E van eenheden. Je maakt nu de som: 6 + 8 = 14. Dit noteer je onder de uitkomst van stap 2.

4
Uitkomst
 

Tel daarna de uitkomst van de tientallen en de eenheden bij elkaar op. Hieronder zie je hoe je dit noteert en wat de uitkomst van de som is.

Kolomsgewijs optellen met schema

De bakker heeft dus 94 broodjes gebakken.

 

Kolomsgewijs optellen
  • De naam kolomsgewijs kun je herkennen aan de kolommen die je maakt.
  • Honderdtallen, tientallen en eenheden noteer je boven de getallen.
  • Begin met de hoogste getallen; in dit geval de tientallen. Daarna volgen de eenheden. Noteer de uitkomsten van deze sommen onder elkaar. 
  • Tel uiteindelijk alle uitkomsten bij elkaar op. Dan heb je de uitkomst van de som berekend.
  • Kolomsgewijs rekenen lijkt op cijferend rekenen. In beide gevallen schrijf je de getallen onder elkaar. Het verschil is dat je bij kolomsgewijs aan de linker kant begint met rekenen en bij cijferend rekenen begin je aan de rechter kant, bij de eenheden.