Bij delen kun je denken aan het verdelen van een aantal producten onder een aantal mensen. Je leert hier hoe je eerlijk deelt met behulp van groepjes maken. Als je iets eerlijk verdeeld, dan blijft er niets over. Er is geen rest.
Een zakje met 6 snoepjes moet eerlijk verdeeld worden over 3 personen.
Hoeveel krijgt ieder?
Je gaat in dit geval 6 snoepjes verdelen over 3 mensen.
Als je de snoepjes eerlijk wilt verdelen, dan geef je ieder eerst één snoepje.
In elk zakje zit nu één snoepje. Er zitten nog 3 snoepjes in de grote zak. Ieder krijgt er nog één snoepje bij.
De 6 snoepjes zijn eerlijk verdeeld over 3 zakjes.
'Zes snoepjes verdeel ik over 3 zakjes, dus ieder krijgt er 2.'
De deelsom die hier bij hoort, is:
6 : 3 = 2