Home
Particulieren
Online oefenen
Prijzen en bestellen
Reviews
Leer- en oefenboeken
Scholen
Online leer- en oefenplatform
Premium werkbladencollectie
Educatieve boeken
Veelgestelde vragen
Over Junior Einstein
Vacatures
Contact
Team
Inloggen
Inloggen
Artikelen
Online oefenen
Materialen
Video's
Werkbladen
Doelen
Rekenen
Rekenen
Taal
Begrijpend lezen
IEP Toets
Verkeer
Natuur & techniek
Geschiedenis
Aardrijkskunde
De tafels
Levensbeschouwing
Topo
Kleuters
JE Leerdoelen
Engels
Spelling
Automatiseren
Doorstroomtoets
Toetsen
Je hebt javascript niet geactiveerd. Je kunt zonder javascript deze site niet gebruiken.
Wiskundetaal bij verhoudingen, breuken en procenten
Doelen
›
SLO-doelen
›
Verhoudingen
›
Wiskundetaal bij verhoudingen, breuken en procenten
Wiskundetaal bij verhoudingen, breuken en procenten
Geschikt voor groep:
1
2
3
4
5
6
7
8
Verhoudingen
Wiskundetaal bij verhoudingen, breuken en procenten
(20)
Rekenen met verhoudingen en percentages
(29)
Relaties tussen verhoudingen, breuken, procenten en decimale getallen
(11)
Het kind kan in betekenisvolle situaties verhoudingsgewijs vergelijken en ordenen op grootte.
Het kind herkent situaties of afbeeldingen waarin de verhoudingen niet kloppen.
Het kind kan in betekenisvolle contexten kwalitatieve verhoudingen verwoorden.
Het kind kan in betekenisvolle contexten eenvoudige verhoudingen verwoorden.
Het kind begrijpt in concrete verdeelsituaties wat ‘de helft’ betekent, zowel 'de helft van een geheel' als 'de helft van een hoeveelheid.
Het kind begrijpt wat ‘een kwart' betekent, zowel 'een kwart van één geheel' als 'een kwart van een hoeveelheid'.
Het kind kan gegevens in een verhoudingstabel interpreteren en begrijpt hoe een verhoudingstabel kan worden gebruikt om verhoudingen weer te geven en te vergelijken.
Het kind kan eenvoudige verhoudingen herkennen in alledaagse situaties. [1]
Het kind begrijpt dat een breuk een deel van een hoeveelheid kan weergeven.
Het kind begrijpt dat een breuk een deel van een geheel kan weergeven.
Het kind kan verschillende notaties voor het weergeven van verhoudingen in alledaagse situaties herkennen (zoals met breuken, percentages en schaalnotaties). En begrijpt dat de verschillende schrijfwijzen dezelfde betekenis hebben.
Het kind kan eenvoudige verhoudingen herkennen in alledaagse situaties. [2]
Het kind kan verhoudingen en percentages aflezen uit, en weergeven in een cirkeldiagram of strook.
Het kind kan schaalnotaties uitspreken, herkennen als een verhouding en er betekenis aan geven.
Het kind kan in alledaagse situaties notaties met percentages tot 100% herkennen, uitspreken en interpreteren.
Het kind begrijpt dat een percentage de verhouding aangeeft tussen een deel en het totaal en dat de delen samen 100% vormen.
Het kind begrijpt dat bij het vergroten of verkleinen van een afbeelding of plattegrond, zowel de lengte als de breedte in dezelfde verhouding moet worden vergroot of verkleind, omdat de afbeelding anders vervormt.
Het kind kan een telling verwoorden en noteren als verhouding.
Het kind kan in alledaagse situaties notaties met percentages, ook boven 100%, herkennen, uitspreken en er betekenis aan geven.
Het kind kan uitleggen dat 'gelijkwaardigheid van breuken' betekent dat de verhouding tussen de teller en de noemer van de breuken gelijk is.