Het kind heeft inzicht in en kennis over de eigenschappen van en relaties tussen bewerkingen en kan dit toepassen.
Bijvoorbeeld: Waarom mag je bij optellen en vermenigvuldigen de getallen wel verwisselen (bijvoorbeeld: 3 + 5 = 5 + 3; 3 x 5 = 5 x 3), maar niet bij aftrekken en delen (bijvoorbeeld: 100 - 99 is niet hetzelfde als 99 - 100 en 24 : 3 is niet hetzelfde als 3 : 24).