Het tellen is een basisvaardigheid binnen het rekenonderwijs. Jonge kinderen leren vaak al vroeg de telrij tot en met 10. Dit wordt het 'akoestisch tellen' genoemd. Na deze fase leren kinderen het 'synchroon tellen'. Hierbij kunnen ze de telrij opnoemen en tegelijkertijd voorwerpen aanwijzen. Hierna volgt het 'resultatief tellen', waarbij kinderen weten dat het aantal getelde voorwerpen ook het totaal aangeeft. Door het tellen veel te oefenen, leren kinderen uiteindelijk verkort te tellen. Dit is een voorbereiding op latere rekenvaardigheden, zoals het vermenigvuldigen.