Lees de onderstaande uitleg goed door en maak daarna de vragen.
Bas wil het gras van de tuin gaan maaien. Hij is benieuwd hoe groot het gedeelte van de tuin is waar het gras groeit. Hij wil weten wat de oppervlakte van het gras is.
Lengte x breedte = oppervlakte
Om de oppervlakte van een figuur te berekenen, moet je de lengte en de breedte weten. Door de lengte en de breedte met elkaar te vermenigvuldigen, bereken je de oppervlakte!
Bas heeft de lengte en de breedte van de tuin opgemeten. Hij moet 15 meter vermenigvuldigen met 20 meter. De som wordt dan: 15 x 20 = ?
Hoe noteer je dat?
De oppervlakte van de tuin is 300 m2 . Achter de uitkomst zie je dat de letter -m geschreven staat met een klein cijfer 2 erboven. De letter -m staat voor meter, want de tuin van Bas is gemeten in meters. Het kleine cijfer 2 geeft aan dat je een som hebt gemaakt met 2 gegevens; de lengte en de breedte. Je spreekt dit uit als "vierkante meter". Dit is de notatie die hoort bij het berekenen van de oppervlakte.
Het berekenen van de oppervlakte
- Oppervlakte = lengte (l) x breedte (b),
- Noteer achter de uitkomst de lengtemaat gevolgd door een klein cijfer 2.
- Dit staat voor de twee gegevens die je hebt vermenigvuldigd; de lengte en de breedte.
- Je spreek dit uit als "vierkante".