Je kunt de tijd op de klok aflezen in minuten voor het hele en halve uur en in minuten over het hele en halve uur. Dit wordt hieronder uitgelegd met behulp van de afbeelding voor de analoge klok.
In de bovenstaande afbeelding zie je duidelijk dat de minuten van de klok verdeeld zijn in minuten over, voor half, over half en voor. Dit wordt met kleuren weergegeven.
In de klok zie je dat de cijfers en bolletjes van de minuten ook gekleurd zijn.
Voor de digitale klok werkt deze verdeling hetzelfde. Je kunt aan deze cijfers en bolletjes precies zien waar de minuten horen.
Je ziet dat de minuten 1 t/m 15 bij "over" horen, de minuten 16 t/m 29 bij "voor half", 31 t/m 44 bij "over half" en de minuten 45 t/m 59 bij "voor".
Hieronder zie je dit in het voorbeeld terug.
Hieronder volgen nog een paar extra oefenvoorbeelden.
Je kunt hiervoor de afbeelding "Minuten aflezen op de klok" gebruiken.
Antwoord:
10 minuten voor half 7 's ochtends.
Het is 20 minuten over 6. Dit is gelijk aan "tien voor half".
Antwoord:
Het is 9 minuten over half 12 's avonds.
Antwoord:
Het is 6 minuten voor 9 's ochtends.
Een heel uur is 60 minuten. Over hoeveel minuten is het 60? Dit duurt nog 6 minuten.
Denk er bij de digitale kloktijden altijd aan dat je het tijdstip in het juiste dagdeel plaatst.
Is het 's ochtends, 's middags, 's avonds of 's nachts?