Als het een aantal minuten vroeger is, dan draait de grote wijzer van de klok precies zoveel plaatsen terug. De kleine wijzer verplaatst mee.
Op deze klok is het half 11. Hoe laat was het 40 minuten geleden? De grote wijzer verplaatst dus 40 minuten terug. Dit kun je doen door sprongen te maken. Bijvoorbeeld een sprong van een half uur (30 minuten) en twee sprongen van 5 minuten (10 minuten). Dit zie je in de afbeelding. 40 minuten eerder wijst de grote wijzer het cijfer 10 aan; gelijk aan 50 minuten of "10 minuten voor". De kleine wijzer verplaatst mee.
Tip: controleer je antwoord. Als het 10 minuten voor 10 is, is het dan 40 minuten later half 11?
De grote wijzer verplaatst het aantal minuten terug. Het is belangrijk dat je voor jezelf een handige manier zoekt om te bepalen hoe laat het dan is. Als het 7 minuten eerder is, dan kun je een sprong maken van 5 minuten en nog 2 minuten. Als het 10 minuten eerder is, dan kun je twee sprongen van 5 minuten maken. Etc. Soms zijn de kloktijden al bekend en moet je bepalen hoeveel minuten hier tussen zitten. Een dergelijk voorbeeld zie je hieronder.
Het is 5 minuten voor 8. De trein komt aan op het station. De trein is om 2 minuten voor half 8 vertrokken op het vorige station. Hoelang heb je in de trein gezeten? Tip: Plaats in gedachten de wijzers van de vertrektijd op de klok. (zie afbeelding)
Antwoord: Je hebt 27 minuten in de trein gezeten. Als je in gedachten de wijzers van de vertrektijd op de klok plaatst (zie afbeelding), dan kun je daarna bepalen hoeveel minuten hier tussen zitten. Dit kun je bijvoorbeeld doen door sprongen van 2 minuten, een kwartier (15 minuten) en twee sprongen van 5 minuten (10 minuten) te maken. Tel je dit bij elkaar op (2 + 15 + 10), dan heb je 27 minuten in de trein gezeten.