Rekenen

De seizoenen

Voorbeeld

                  rekenen oefenen, seizoenen, maanden, jaargetijden

Floris kijkt door het raam naar buiten. "Yes! Het sneeuwt!" zegt hij blij. Floris is er dol op om lekker in de sneeuw te spelen. Zijn favoriete seizoen is ook de winter. Hij rent meteen naar buiten om een mooie sneeuwpop te maken. 


Een jaar bestaat uit 4 seizoenen. Dat zijn de lente, de zomer, de herfst en de winter. De seizoenen worden ook wel jaargetijden genoemd. 
 

De seizoenen

seizoenen, maanden, rekenen oefenen, jaargetijden


Zoals je in de afbeelding hierboven kunt zien duurt een seizoen 3 maanden. De lente begint op 21 maart, de zomer begint op 21 juni, de herfst op 21 september en de winter op 21 december. Dit kun je ook terug zien op de afbeelding. De 4 verschillende seizoenen met de gekleurde vlakken zijn verdeeld over deze momenten van het jaar. 
 

Seizoenen en jaargetijden
  • Een jaar bestaat uit 4 seizoenen (lente, zomer, herfst, winter).
  • Seizoenen worden ook wel jaargetijden genoemd.