Om de lengte van iets te meten heb je een meetinstrument nodig. Veelgebruikte meetinstrumenten zijn een liniaal, een meetlint of meetlat.
Deze instrumenten maken gebruik van centimeters om de lengte weer te geven. Centimeters worden weergegeven met de cijfers op de liniaal, het meetlint of de meetlat. Vaak hebben de centimeters ook een dikkere of grotere lijn op het meetinstrument. In het voorbeeld zijn de blauwe strepen met cijfers de centimeters. Deze liniaal is 10 cm lang. De zwarte, kleine streepjes daartussen zijn millimeters. Tussen twee centimeter zit 10 millimeter.
Je kunt ook meten met natuurlijke maten. Zo kun je dingen (ongeveer) meten, zelfs als je geen meetinstrument bij je hebt.