Kinderen leren om hoeveelheden te benoemen. Ze leren bijvoorbeeld om te bepalen wat het kleinste getal is.
Wat is het kleinste getal?
76 - 57 - 67
Om te bepalen welk getal het kleinst is, moet je weten waar deze getallen in de getallenrij staan. Hoe eerder ze in de rij staan, hoe "kleiner" ze zijn. In de getallenrij tot en met 100 zie je dat het getal 57 als eerst in de rij staat, dan het getal 67 en daarna het getal 76. Het getal 57 is dus het kleinste getal.
Je hoeft bij deze getallen in eerste instantie alleen maar te kijken naar de tientallen. Stel dat meer getallen hetzelfde tiental hebben, dan kijk je naar de eenheden die erachter staan. Bijvoorbeeld bij 27 en 29. Beide hebben ze hetzelfde tiental (20), maar de eenheid 7 komt eerder in de getallenrij dan 9, dus is het getal 27 kleiner dan 29.