Jonge kinderen leren wat even getallen en oneven getallen zijn.
De even getallen zijn groen gekleurd. De oneven getallen zijn blauw gekleurd. De even getallen zijn: zijn 2, 4, 6, 8, 10...enz. Denk bij de even getallen aan het tellen met een sprong van 2. Alle andere getallen zijn de oneven getallen: 1, 3, 5, 7...enz.
Welk even getal komt er na 6?
2 - 4 - 6 - ...
Om te weten wat het volgende getal in de getallenreeks van even getallen is, moet je weten waar deze getallen in de getallenrij staan. De even getallen kun je verder tellen met een sprong van 2. Er zit namelijk een oneven getal tussen. 'Twee, vier, zes, acht..' Het getal 8 komt dus na het even getal 6.
Welk oneven getal komt er na 11?
7 - 9 - 11 - ...
Om te weten wat het volgende getal in de getallenreeks van even getallen is, moet je weten waar deze getallen in de getallenrij staan. Tel dan met een sprong van 2 verder. Er zit namelijk een even getal tussen. 'Zeven, negen, elf, dertien...' Het getal 13 komt dus na het getal 11.
De getallen in de getallenrij kun je onderverdelen in even en oneven getallen.
Even getallen zijn bijvoorbeeld: 2, 4, 6, 8, 10... enz.
Oneven getallen zijn bijvoorbeeld: 1,3,5,7,9... enz.