Vermenigvuldigen ken je vooral door de "tafels van 1 t/m 10" en alle keersommen die hier bij horen. Deze tafels moet je goed oefenen, zodat je ze uit je hoofd kent. Als je de tafels namelijk uit je hoofd kent, dan wordt het rekenen een stuk gemakkelijker! Maar wat is vermenigvuldigen eigenlijk?
Vermenigvuldigen is herhaald optellen.
Je hebt 3 zakjes met in elk zakje 2 snoepjes. Hoeveel snoepjes heb je dan samen?
De erbijsom die hier bij hoort is:
2 + 2 + 2 = 6
Dit is herhaald optellen. Je telt hetzelfde getal een aantal keer bij elkaar op. Van
deze erbijsom kun je ook een keersom maken (vermenigvuldigen).
Je hebt 3 keer een zakje van 2 snoepjes.
De keersom die hier bij hoort is:
3 x 2 = 6
Als je geen gebruik zou maken van de keersommen, dan kan het zijn dat je soms erg lang moet optellen. Stel dat je niet 3 zakjes van 2 snoepjes had, maar 9 zakjes. Dan zou de erbijsom een stuk langer zijn. 2 + 2 + 2 + 2 + 2 + 2 + 2 + 2 + 2 = 18.
De keersom is veel korter.
"Je hebt 9 keer een zakje van 2 snoepjes."
9 x 2 = 18.
Het uitrekenen van een keersom kan veel sneller dan het herhaald optellen. Het scheelt dus veel rekentijd! Door goed te oefenen leer je de belangrijkste keersommen uit je hoofd. Deze keersommen zitten in de tafels van 1 t/m 10 (en 11 en 12).
Van alle tafels van vermenigvuldiging is er een artikel met uitleg en tips te vinden.
Veel plezier & succes met oefenen!