Bij erbijsommen tot en met 20 leer je om op te tellen met getallen, waarbij
het antwoord niet hoger kan zijn dan 20. Soms zijn het sommen die een sprong
over het tiental maken. Kijk maar eens naar het voorbeeld hieronder.
Loran komt thuis met twee schriften. In haar schrijfschrift zitten 8 stickers en in haar taalschrift zitten 5 stickers. De som is: 8 + 5 =
In het stappenplan hieronder kun je lezen hoe je een som, met een sprong over het tiental, gemakkelijk kunt uitrekenen.
Bij de som 8 + 5 =, maak je een sprong over het tiental. Om de som gemakkelijk uit te rekenen, is het handig om eerst aan te vullen tot 10. Vanaf 10 is het namelijk makkelijk rekenen! Van het getal 8 naar 10 is een sprong van 2. Van de 5 die je bij 8 moet optellen, heb je er dus nu al 2 opgeteld.
Vanaf het tiental kun je nu verder tellen tot je er 5 bij op hebt geteld. Je hebt er al 2 bij gedaan, dus tel je verder. Je ziet dat je dan nog 3 sprongen op de getallenlijn moet maken, dus 3 erbij. Je kunt zien dat je dan uitkomt bij het getal 13.
Je kunt deze stap ook in één keer doen. Je moet er 5 in totaal bij optellen. Daarvan heb je er al 2 bij geteld. 5 - 2 = 3. Je moet er nu nog 3 bij doen. Je ziet dat je dan uitkomt bij het getal 13.
Door aan te vullen tot het tiental heb je de 5 die je erbij moest tellen, opgedeeld in een sprong van 2 en een sprong van 3. Samen is dit een sprong van 5 (2 + 3 = 5). De uitkomst is dus: 8 + 5 = 13.