Rekenen

Erbijsommen tm 2.000 - kolomsgewijs

Voorbeeld
Erbijsommen, erbij, plussommen, plus, 2000, kolomsgewijs, rekenen, onder elkaar Holly en Marije tellen het aantal stappen dat ze lopen. Holly loopt 736 stappen en Marije 615

Hoeveel stappen lopen Holly en Marije in totaal?

 

In het stappenplan hieronder lees je hoe je deze som kolomsgewijs kunt oplossen.
 

 
Stappenplan
1
Noteer de som kolomsgewijs
 

Noteer de getallen onder elkaar. De duizendtallen onder de duizendtallen, honderdtallen onder de honderdtallen, etc. Het is handig om de letters erbij te zetten: D = duizendtallen, H = honderdtallen, T = tientallen, E = eenheden. Hieronder zie je hoe je deze som noteert.

Kolomsgewijs optellen, erbijsommen tot en met 2.000, rekenen oefenen

2
Tel de honderdtallen bij elkaar op
 

Begin bij het kolomsgewijs rekenen aan de linkerkant. Tel eerst de honderdtallen bij elkaar op.

Honderdtallen kolomsgewijs optellen, rekenen oefenen

De 7 en de 6 staan onder de H van honderdtallen. Ze betekenen dus geen 7 en 6, maar 700 en 600. Je maakt de som
700 + 600 = 1.300. Dit noteer je als eerste. 

3
Tel de tientallen bij elkaar op
 

Tel dan de tientallen bij elkaar op. 

Tientallen kolomsgewijs optellen, erbijsommen tot 10.000 online oefenen

De 3 en de 1 staan onder de T van tientallen. Ze betekenen dus geen 3 en 1, maar 30 en 10. De som wordt dan: 30 + 10 = 40. Noteer dit onder de uitkomst van stap 2. 

4
Tel de eenheden bij elkaar op
 

Tel vervolgens de eenheden bij elkaar op.

eenheden bij elkaar optellen, kolomsgewijs rekenen, uitleg

De 6 en de 5 staan onder de E van eenheden. Je maakt nu de som: 6 + 5 = 11. Dit noteer je onder de uitkomst van stap 3.

5
Uitkomst
 

Tel als laatst de uitkomst van de honderdtallen, tientallen en de eenheden bij elkaar op. Hieronder zie je hoe je dit noteert en wat de uitkomst van de som is. 

kolomsgewijs rekenen, kolomsgewijs optellen, erbijsommen oefenen, online rekenen

Holly en Marije lopen 1.351 stappen.

 

Kolomsgewijs optellen
  • De naam kolomsgewijs kun je herkennen aan de kolommen die je maakt.
  • Honderdtallen, tientallen en eenheden noteer je boven de getallen.
  • Begin aan de linkerkant met de hoogste getallen; in dit geval de tientallen. Daarna volgen de eenheden. Noteer de uitkomsten van deze sommen onder elkaar. 
  • Tel uiteindelijk alle uitkomsten bij elkaar op. Dan heb je de uitkomst van de som berekend.
  • Kolomsgewijs rekenen lijkt op cijferend rekenen. In beide gevallen schrijf je de getallen onder elkaar. Het verschil is dat je bij kolomsgewijs aan de linker kant begint met rekenen en bij cijferend rekenen begin je aan de rechter kant, bij de eenheden.