Bij erbijsommen met sprong over het honderdtal leer je om aan te vullen naar een honderdtal en vervolgens verder te tellen.
176 + 126 =
Je kunt de som ook splitsen. Je telt dan eerst de honderdtallen, dan de tientallen en vervolgens de eenheden bij elkaar op.
176 + 126 =
Tel eerst de honderdtallen bij elkaar op: 100 + 100 = 200.
176 + 126 =
Tel dan de tientallen bij elkaar op: 70 + 20 = 90.
176 + 126 =
Tel vervolgens de eenheden bij elkaar op: 6 + 6 = 12.
Tel tot slot de getallen bij elkaar op: 200 + 90 + 12 = 302
Bij de rijgmethode laat je het eerste getal 'heel' en tel je vanuit daar handig verder. Ook hier kun je gebruik maken van een (denkbeeldige)getallenlijn en de sprongen erbij noteren.
Je begint bij 176. Tel eerst 100 erbij en vervolgens 20.
Je moet er nog 6 bij op tellen. Maak eerst een sprong naar 300. Je hebt er nu 4 bij op gedaan. Tot slot tel je er nog 2 bij op. Het antwoord is: 176 + 126 = 302.
Bij het omvormen vorm je de som om in een gemakkelijkere som. Maak van het eerste getal een getal waar je makkelijk mee kunt rekenen. Bijvoorbeeld een heel / rond getal. Dit doe je door een deel van het tweede getal erbij te doen. Van het getal 176 kun je 200 maken. Je moet er dan 24 bij doen. Deze 24 haal je van het getal 126 af.
De som verandert dan van 176 + 126 in 200 + 102.
176 + 126 is dus evenveel als 200 + 102. Deze laatste som is waarschijnlijk sneller en makkelijker op te lossen. 200 + 102 = 302.