Er zijn verschillende manieren om sommen handig uit te rekenen. In dit artikel wordt uitleg gegeven van verschillende manieren van handig rekenen tot en met 100. Deze rekenstrategieën zijn vooral handig als je sommen uit je hoofd moet uitrekenen. Welke manier vind jij het handigst?
12 + 49 + 8 =
Zoek de getallen bij elkaar die een makkelijke som vormen. In dit geval zijn dat 12 en 8.
12 + 8 = 20. Vervolgens moet je er nog 49 bij op tellen. De som wordt dan 20 + 49 = 69. Dit is een makkelijkere som dan de getallen één voor één bij elkaar optellen.
68 + 15 =
Het is handig om vanaf een tiental te rekenen. Vul vanaf 68 eerst aan tot het volgende tiental. Je kunt hierbij gebruik maken van een denkbeeldige getallenlijn en de sprongen erbij noteren. 68 + 2 = 70. Je hebt er nu al 2 van de 15 bij gedaan. Je moet er dan nog 13 bij optellen, want 15 - 2 = 13. De som wordt dan 70 + 13 = 83. 70 + 13 kun je waarschijnlijk sneller en makkelijker uitrekenen, dan 68 + 15.
17 + 72 =
Je kunt een som ook splitsen. Je telt dan eerst de tientallen bij elkaar op en daarna de eenheden.
Tel eerst de tientallen bij elkaar op: 10 + 70 = 80
Tel daarna de eenheden bij elkaar op: 7 + 2 = 9. Daarna tel je beide uitkomsten bij elkaar op: 80 + 9 = 89.
26 + 38 =
Bij de rijgmethode laat je het eerste getal 'heel' en tel je vanuit daar handig verder. Ook hier kun je gebruik maken van een (denkbeeldige)getallenlijn en de sprongen erbij noteren.
Tel eerst 30 erbij. Dit kun je doen door drie sprongen van 10 te maken. Het is handig om daarna eerst aan te vullen tot het volgende tiental en vervolgens de rest er nog bij te tellen.
Je kunt ook in één keer 30 erbij tellen en daarna aanvullen tot het tiental. Vervolgens tel je de rest erbij.
26 + 38 = 64.
57 + 34
Bij het omvormen vorm je de som om in een gemakkelijkere som. Maak van het eerste getal een getal waar je makkelijk mee kunt rekenen. Bijvoorbeeld een heel / rond getal. Dit doe je door een deel van het tweede getal erbij te doen. Van het getal 57 kun je 60 maken. Je moet er dan 3 bij doen. Deze 3 haal je van het getal 34 af.
De som verandert dan van 57 + 34 in 60 + 31.
57 + 34 is dus evenveel als 60 + 31. Deze laatste som is waarschijnlijk sneller en makkelijker op te lossen. 60 + 31 = 91.