Door middel van bussommen kunnen jonge kinderen op een betekenisvolle manier oefenen met het optellen en aftrekken. In dit artikel worden erbij sommen en eraf sommen met elkaar gecombineerd.
Er stappen kinderen in de bus en ook weer uit de bus.
Hoeveel kinderen zitten er uiteindelijk in de bus?
Tel eerst de kinderen die er in de bus zitten.
Er zitten 2 kinderen in de bus.
Tel dan de kinderen die in de bus stappen. Er komen dus eerst kinderen bij.
Er stappen 2 kinderen in de bus.
Er zaten al 2 kinderen in de bus. Er zijn ook 2 kinderen ingestapt. De som die hier bij hoort is:
2 + 2 = 4.
+ = 4
Je kunt ook de poppetjes samen tellen. 'Eén, twee, drie, vier.'
Tel dan de kinderen die uitstappen. Er gaan dus kinderen weg.
Er stapt 1 kind uit.
Na het instappen van de 2 kinderen, zitten er in totaal 4 kinderen in de bus. Dan stapt er 1 kind uit. De som die hier bij hoort is: 4 - 1 = 3. Je kunt vanaf het getal 4 één stapje terug tellen: 'Vier...drie.' Je kunt ook één poppetje weghalen. Dan blijven er nog 3 poppetjes over.