Het kind kan de verhoudingen op verschillende manier verwoorden en schrijven en kan dit met elkaar in verband brengen. Daarbij kan het kind uitleggen waarom de ene verhouding wel of niet gelijk is aan de ander of meer of minder objecten bevat.
Verschillende verwoordingen en schrijfwijzen zijn: 'zoveel op de zoveel', deel van een totaal, als breuk en als percentage.